Ik kijk om me heen: voor me een zwarte lucht, rechts naast me een net zo zwarte lucht waaruit regelmatig de bliksem naar beneden schiet. Ik voel me nietig en kwetsbaar.
Mijn eerste vlucht met de mosquito, het kleinste MAF-vliegtuig in Zuid-Soedan, zal ik niet snel vergeten. Ik had er zin in, maar de vlucht verliep anders dan gepland…

We kwamen op de luchthaven aan en ik zag een lange rij met vliegtuigen. Veel vliegtuigen van de UN, World Food Program, Rode Kruis en andere hulpverleningsorganisaties. Ergens in deze lange rij stond ook Wim’s toestel.

Deze middag zouden we een zendeling vanuit Juba naar een dorpje vliegen.
Nadat Wim het toestel had gecontroleerd, waren we klaar voor vertrek.
We stapten in en Wim nam contact op met de toren om het toestel te starten. Het was erg druk op de radio, dus het duurde even voordat we toestemming kregen om op te starten.
We taxieden naar het begin van de baan en daar begon het wachten en zweten, want de temperatuur in het toestel was ondertussen opgelopen tot zo’n 40 graden.
Eindelijk… na 8 landende vliegtuigen en ruim een half uur wachten kregen we toestemming om te vertrekken. Daar gingen we!

Ik vond het erg leuk om Wim nu als MAF-piloot aan het werk te zien. Hoe hij alles tot in de puntjes regelt voor vertrek en probeert om de passagiers zo snel mogelijk op hun bestemming te brengen.
Voor vertrek hadden we nog contact met de mensen in het dorpje waar we naartoe moesten en die gaven aan dat het weer daar goed was.
Tijdens de vlucht zag ik de lucht om ons heen snel donkerder worden. Boven ons hing een groot en dreigend regenfront. Links en rechts grote zwarte vlekken waaruit de regen naar beneden stroomde. Het was een bijzonder gezicht om de regenbuien vanuit de lucht te bekijken. Toen we tussen deze buien doorvlogen hobbelde het kleine toestel flink heen en weer. Rechts zag ik groeiende onweerskoppen en hoorde ik het gerommel van de donder. De bliksem schoot naar beneden.
Indrukwekkend en ik realiseerde me toen ook hoe kwetsbaar je bent in zo’n klein vliegtuigje.

Een collega van Wim was vanaf de andere kant van het land onderweg naar hetzelfde dorpje. Wim had via de radio contact met zijn collega, om te vragen hoe het weer bij hem was. Deze collega arriveerde iets eerder dan ons en daarom zou hij vast de baan inspecteren om te kijken of het mogelijk was om te landen. Terwijl hij laag overvloog regende het hard en zag hij dat gedeeltes van de baan onder water stonden… Dat ging niet lukken.
Waar moesten de twee vliegtuigen dan naartoe?
De opties werden snel minder, want we konden ook niet meer terug naar Juba omdat de buien zich aaneen leken te sluiten achter ons. Landen was dus niet mogelijk, maar de onweersbuien invliegen is ook geen goed idee.

De twee MAF-piloten besloten om uit te wijken naar een ander klein dorpje, dat net aan de andere kant van de bergen ligt. Een prachtige omgeving: hoge groene bergen, in de vallei de kenmerkende tukuls, ronde lemen hutjes die je veel in Zuid-Soedan ziet.
Terwijl wij steeds lager gingen vliegen zagen we vrouwen die druk bezig waren op het land. Ze stopten met werken en keken omhoog. Twee MAF-vliegtuigen, wat komen die doen?
Vanuit de lucht zagen we de strip onder aan de voet van de bergen steeds dichterbij komen. Het is geen mooie geasfalteerde baan, maar een bushbaan, ruw en begroeid met gras, wat nodig gemaaid moest worden.

Nadat beide toestellen geland waren was het meteen druk op de landingsbaan, twintig honden en net zoveel dorpsbewoners kwamen nieuwsgierig aanlopen. Jonge jongens, ongeveer twaalf jaar oud met grote geweren over hun schouder, volwassen mannen met een geweer over de ene schouder en een machete in de hand. De bewoners maakten op mij een vriendelijke indruk, ze wilden ons de hand schudden en probeerden een gesprek aan te knopen. Dit werd helaas bemoeilijkt door de taalbarrière. Aan de personen die wel Engels spraken legden we uit dat we hier geland waren in verband met het slechte weer en dat we wilden wachten om te zien of het weer zou verbeteren zodat we alsnog naar onze bestemming zouden kunnen.

Terwijl we stonden te praten, kwamen er een aantal kinderen aanrennen die het vliegtuig ook hadden horen aankomen. Kleine meisjes, 4 of 5 jaar oud, met hun babybroertjes of –zusjes in een draagdoek op hun rug. Ze keken nieuwsgierig naar ons, maar bleven op een afstandje staan. Ze beantwoordden mijn lach aarzelend waarna ze snel wegdoken achter een volwassene, om even later toch weer nieuwsgierig naar ons te kijken. Een aantal kinderen durfden het aan om ons een hand te geven en hun naam te vertellen.

Inmiddels klaarde het weer niet op, integendeel de lucht werd steeds donkerder. Ik keek naar de bergen, zag de dreigende wolken hangen die de bergtoppen bedekten en hoorde het gerommel. Als we hier nog lang zouden blijven zouden we in dit dorpje moeten overnachten. Dat idee trok me niet zo aan al kwamen de dorpelingen vriendelijk over…

Omdat onze telefoons hier geen bereik hadden, nam Wim contact op met zijn collega’s van flight following via de satelliettelefoon. Radarbeelden toonden aan dat het die dag niet meer zou lukken onze passagier naar haar bestemming te brengen. Na drie kwartier wachten en druk overleg tussen de piloten werd een beslissing genomen.

Wim vertelde me dat onze passagier en ik met zijn collega zouden terugvliegen naar Juba. Dan zou er in ieder geval iemand thuis zijn om Yenthe op te vangen. Het toestel van zijn collega heeft namelijk een weerradar aan boord en is uitgerust om door de wolken te mogen vliegen.

Terwijl we vertrokken zag ik Wim en zijn toestel steeds kleiner worden, terwijl de donkere lucht steeds dichterbij kwam. De regenbui barstte al los terwijl we opstegen en ik realiseerde me dat Wim vanavond misschien niet thuis zou komen. De kans werd steeds groter dat hij in de bergen zou moeten overnachten omdat het weer te slecht was om terug te vliegen…

Ondertussen vloog ik, in het andere toestel, door de wolken heen, terug over de bergen. Na verloop van tijd klaarde het weer steeds meer op en na enige tijd landden we in een zonovergoten Juba. Terug op ons beginpunt.

En Wim? Net nadat wij waren opgestegen barstte er een stortbui los en veranderde de baan in een zwembad. Schuilend in zijn toestel, in gezelschap van de dorpsbewoners die onder de vleugels gingen staan om ook een beetje droog te blijven.
Na drie kwartier begon het wat lichter te worden. Via de radio kreeg Wim door dat het weer in de richting van Juba redelijk opgeklaard was.
Wim rende snel enkele honderden meters over de baan om deze te inspecteren. Er kwamen namelijk alweer nieuwe buien aan en hij had nog maar tien minuten om te vertrekken want anders zou hij te laat terug zijn in Juba. Hij moest snel een beslissing nemen. De baan was behoorlijk nat geworden, kon hij nog wel wegkomen? Met een volgeladen vliegtuig zou hij niet genoeg snelheid kunnen maken, maar zonder passagiers moest het lukken…  50 minuten later landde hij in Juba.