Blog

Simon

Soms voel ik me zo machteloos en verdrietig als ik kinderen in Juba ontmoet en zie in wat voor omstandigheden ze moeten leven. Zo ook deze week…

Op zaterdag was ik weer bij de straatkinderen om hun wonden te verzorgen.
Plotseling keek er een verlegen jongetje om de hoek, ik lachte naar hem en wenkte dat hij mocht komen. Ik herkende hem niet van andere weken en liep naar de poort toe. Terwijl hij wegrende zag ik nog net dat hij twee katoenen tasjes om zijn been gebonden had. Een paar minuten later kwam hij terug en durfde hij wel naar mij toe te komen. Ik keek naar zijn been en zag toen wat er onder het provisorische verband verborgen had gezeten. Ik hield mijn adem in, ik dacht dat ik wel wat wonden gewend was, maar zo vies en geïnfecteerd had ik het nog niet eerder gezien. Al snel hadden mijn collega en ik door dat onze basisuitrusting van jodium en antibioticazalf hier niet toereikend was. We hoorden dat deze jongen vlak bij woonde, samen met zijn moeder en een jonger broertje. Zijn vader is overleden.

We besloten om met hem en zijn moeder naar het kinderziekenhuis in Juba te gaan, mijn collega kende daar een arts die ons wilde helpen. Daar aangekomen bleek dat zij niet de benodigde zorg konden bieden en de arts ging met ons mee naar een ander ziekenhuis in Juba. In overleg met verschillende artsen werd besproken wat de beste behandeling was voor de wond van deze jongen.

   

Vier weken later…
Wanneer ik bij het weeshuis kom, begroet Simon me vrolijk. Na overleg met het weeshuis is besloten dat hij daar mag komen wonen totdat zijn wond genezen is. Daar krijgt hij volwaardige voeding en kan de verpleegkundige van het weeshuis zijn wond verzorgen. Gelukkig vermaakt Simon zich goed, hij speelt met de andere kinderen, hij eet goed en lijkt beter in zijn vel te zitten.

Elke week bekijk ik de wond samen met de verpleegkundige en ik ben blij dat de wond goed begint te genezen.

Ik ben erg dankbaar dat ik Simon op deze manier kan helpen.

 

READ MORE
Blog

Zondagsschool in het Arabisch

Eén voor één komen ze aan op de compound waar de kerkdienst gehouden wordt. Ik zie ook Maria aankomen. Maria is een meisje van Yenthe’s leeftijd, ze heeft haar baby zusje op haar arm. Ik begroet haar en verlegen glimlachend geeft ze me een hand. Ik zeg haar dat ik het fijn vind dat ze er weer is. Daarna loopt ze naar haar vriendinnen die voor in de kerk al een plekje hebben gevonden.
Tijdens het zingen zie ik dat ze enthousiast meezingt. Op een gegeven moment zingen we de tekst ‘You give and take away, but You are enough for me’. Ik voel me beschaamd. Voor mij is dat meestal makkelijk te zingen. Ik woon hier met mijn familie, we zijn gezond en hebben elke dag genoeg te  eten. Maria heeft al veel moeilijke dingen meegemaakt, ze is gevlucht omdat het niet meer veilig was in het dorpje waar ze waren geboren. Haar moeder is overleden na de geboorte van haar jongste zusje. En toch zingt ze uit volle borst mee: ‘U geeft en neemt, maar U bent genoeg voor mij!’.

Ik probeer een gesprekje met Maria en haar vriendinnen te voeren, maar dat gaat moeizaam omdat ze nauwelijks Engels spreken. Gelukkig hebben we een aantal vertalers in onze gemeente zodat het toch mogelijk is om een beetje met ze te praten. Sommige kinderen, waaronder Maria, gaan niet naar school en ik realiseer me opnieuw dat het verschil zo groot is tussen Yenthe en kinderen zoals Maria. Maar gelukkig zijn alle kinderen gelijk voor God! Hij houdt van alle kinderen, blank en zwart!

Ik vind het erg fijn dat juist zij en haar vriendinnen elke week trouw weer naar de zondagsschool komen en ik ben dankbaar voor de jongeren die het Bijbelverhaal kunnen vertalen in het Arabisch. Op deze manier kunnen we hen toch vertellen over God en Jezus. En kunnen ze horen dat Hij ook hun Vader wil zijn.

READ MORE
Blog

Verjaardagsfeest voor 70 kids

Feestjes…. Welk kind houdt daar nu niet van? Zeker verjaardagsfeestjes zijn favoriet! De meeste kinderen zijn al weken (of maanden) aan het aftellen totdat ze jarig zijn. De avond voor hun verjaardag kunnen ze haast niet in slaap komen omdat ze zoveel zin in hun feestje hebben!

Helaas weten veel kinderen van het nabijgelegen weeshuis niet wanneer ze jarig zijn of hoe oud ze zijn. Daarom wordt er elk jaar, op 1 januari, een groot verjaardagsfeest georganiseerd voor alle kinderen van het weeshuis. Dit jaar hebben we ook geholpen, want een feestje organiseren voor 70 kinderen vergt wel wat voorbereidingen! Cadeautjes waren al gekocht, spelletjes werden bedacht en taarten gebakken. De kinderen kwamen vol verwachting in hun mooiste kleren naar het feest! Ze vonden het heel leuk om naar onze compound te komen; even een andere omgeving, wat extra aandacht, leuke spelletjes doen en lekkere dingen eten!
Alle kinderen, van 0-18 jaar, genoten van de spelletjes zoals ‘schipper mag ik overvaren?’ (de Engelse versie), bekers water over je hoofd doorgeven, facepainting. Alles was even leuk.

Na de spelletjes was het tijd voor taart!

Aan het einde van de ochtend was het weer tijd om terug te gaan.
Maar eerst kregen ze nog een leuk cadeautje, want dat hoort ook bij een verjaardagsfeest!

We vonden het heel fijn dat we deze kinderen een leuk verjaardagsfeest konden geven en we hebben er zelf ook van genoten!

 

 

READ MORE
Blog

Kerstpakket met bonen en zeep

Kerst….

Kerst vind ik altijd een mooie periode van het jaar, zeker in Nederland, waar alles opgevrolijkt wordt met lichtjes en kaarsjes. Ik hou daar wel van!
In Zuid-Soedan heb je haast niet door dat het bijna kerst is: geen kerstverlichting op de straten, geen reclame folders met allerlei aanbiedingen en ook zeker geen koude, donkere dagen. De temperatuur loopt juist op in de maand december. Rond de kerst is het meestal 35-40 graden.
Toch zijn er wel overeenkomsten, zo hadden we ook lekker een paar weken vrij rond de kerst.
Een ander groot verschil is dat veel mensen geen geld hebben voor een dagelijkse maaltijd. Niet de vraag ‘wat zullen we eten met kerst?’ maar ‘hebben we wel iets te eten?’ Misschien onvoorstelbaar als je in Nederland woont, maar dagelijks zichtbaar in Juba.
Enkele collega’s wilden iets doen en verspreiden nu elke maand 50 voedselpakketten onder de armste mensen in Juba. De meeste gezinnen wonen in zelfgemaakte hutjes op de begraafplaats hier in de stad.
Met de kerst wilden onze collega’s een grotere actie doen en 250 voedselpakketten verspreiden! Daar konden ze wel wat hulp bij gebruiken!

Yenthe en ik waren de eerste week van de kerstvakantie druk bezig om honderden kleine zakjes te vullen met suiker, meel en bonen. Zoals jullie kunnen zien hielp Yenthe goed mee!

Op vrijdag zijn we naar het weeshuis gegaan, waar de kinderen van het weeshuis heel goed hebben geholpen om de pakketten samen te stellen. Het was fijn om zoveel hulp te krijgen! Na een paar uur lagen alle voedselpakketten klaar om uitgedeeld te worden. In elk voedselpakket zat houtskool, melkpoeder, suiker, maismeel, bonen, zeep, zout, biscuitjes en een flesje olie.

Op zaterdagochtend stond er al vroeg een lange rij (voornamelijk) vrouwen te wachten totdat de deuren open gingen en ze hun pakket in ontvangst konden nemen. Soms lees je wel eens de uitdrukking ‘doorleefde gezichten’. Deze uitdrukking kwam in mijn hoofd op toen ik de vrouwen naar ons toe zag komen lopen. Ik vroeg me af ‘wat hebben deze vrouwen allemaal al mee moeten maken? Wat hebben ze allemaal gezien?’ Ze zijn net als ik vrouw en moeder, maar we leven in zulke totaal verschillende werelden! Wij hebben elke dag voldoende te eten, zij niet. Wij hebben een huis om in te wonen, zij wonen in een zelfgemaakte tent. Onze kinderen gaan naar school, zij hebben geen geld voor scholing….

“God bless!” “Shukran!” Dankbaar vertrekken ze even later met hun voedselpakket.

READ MORE
Blog

Geen werkvergunning, geen werk?

De eerste vraag die de Zuid-Soedanese agent van de grenspolitie mij stelt als ik mijn paspoort overhandig is: ‘Waar is je work permit?’.
Ik overhandig hem een kopie van Wims werkvergunning omdat ik geen eigen werkvergunning heb.
‘Werk je dan niet?’ is zijn verbaasde reactie als ik uitleg waarom ik geen werkvergunning heb. Nou, deze vraag wil ik niet ontkennend beantwoorden, want mijn dagen zijn behoorlijk gevuld, al heb ik geen werkvergunning.

Ik hoef me echt niet te vervelen. Allereerst heb ik natuurlijk de dagelijkse zorg voor Yenthe. Daarnaast vinden Yenthe en Wim (en ik ook) het fijn om elke dag een warme maaltijd te eten. Dat kost wat extra tijd omdat alle groenten en fruit eerst gedesinfecteerd moeten worden voordat we ze kunnen eten. Daarnaast ben ik een aantal keren per week bakker door brood en koekjes te bakken omdat die moeilijk verkrijgbaar zijn.

Sinds kort ben ik ook één keer per week taxi-chauffeur. De school van Yenthe is niet meer bij ons op de compound, maar een aantal kilometers verderop. Elke maandag rijd ik met een auto vol kinderen naar een andere compound en ’s middags haal ik ze weer op.
Op dinsdagmiddag ben ik juf. De ‘echte juf’ geeft de helft van de kinderen zwemles en ik neem de andere kinderen mee naar de schoolbibliotheek. Daar kunnen ze elke week weer een nieuwe leesboek uitzoeken en als er nog tijd over is lees ik ze een verhaal voor.
De woensdagochtenden zijn gereserveerd voor het weeshuis. Elke week doe ik Baby Bible met hen (zie mijn column daarover). Wat een jaar geleden begon met een groep van zes kinderen is nu uitgegroeid tot een groep van achtien kinderen! Gelukkig helpt één van de ‘aunties’ mij hierbij, want in mijn eentje achtien enthousiaste peuters onder controle houden is iets te veel gevraagd. Maar ik geniet er nog steeds van om met hen te zingen, te bidden en ze over Jezus te vertellen! Dat is zo waardevol!
Op vrijdagmiddag ben ik weer juf maar heb ik een heel kleine klas: alleen Yenthe. Ik geef haar minimaal één keer per week Nederlandse les, omdat het toch wel erg fijn is als ze Nederlands kan blijven praten, schrijven en lezen. Gelukkig hebben we een leuke methode, die speciaal ontworpen is voor moeders zoals ik, die geen onderwijs achtergrond hebben.

Naast al deze banen mag ik ook de bezoekers van ons programma inplannen voor Bed & Breakfast, de medicijnvoorraad van MAF op peil houden (altijd handig om wat belangrijke medicijnen op voorraad te hebben, omdat het ’s nachts niet veilig is om de compound af te gaan of voor noodgevallen) en voor de weekenden coördineer ik de zondagsschool van onze kerk.

Maar toch kan ik geen werkvergunning krijgen om de volgende keer aan de grenspolitie te laten zien…

READ MORE
Blog

Mijn eerste vlucht…

Ik kijk om me heen: voor me een zwarte lucht, rechts naast me een net zo zwarte lucht waaruit regelmatig de bliksem naar beneden schiet. Ik voel me nietig en kwetsbaar.
Mijn eerste vlucht met de mosquito, het kleinste MAF-vliegtuig in Zuid-Soedan, zal ik niet snel vergeten. Ik had er zin in, maar de vlucht verliep anders dan gepland…

We kwamen op de luchthaven aan en ik zag een lange rij met vliegtuigen. Veel vliegtuigen van de UN, World Food Program, Rode Kruis en andere hulpverleningsorganisaties. Ergens in deze lange rij stond ook Wim’s toestel.

Deze middag zouden we een zendeling vanuit Juba naar een dorpje vliegen.
Nadat Wim het toestel had gecontroleerd, waren we klaar voor vertrek.
We stapten in en Wim nam contact op met de toren om het toestel te starten. Het was erg druk op de radio, dus het duurde even voordat we toestemming kregen om op te starten.
We taxieden naar het begin van de baan en daar begon het wachten en zweten, want de temperatuur in het toestel was ondertussen opgelopen tot zo’n 40 graden.
Eindelijk… na 8 landende vliegtuigen en ruim een half uur wachten kregen we toestemming om te vertrekken. Daar gingen we!

Ik vond het erg leuk om Wim nu als MAF-piloot aan het werk te zien. Hoe hij alles tot in de puntjes regelt voor vertrek en probeert om de passagiers zo snel mogelijk op hun bestemming te brengen.
Voor vertrek hadden we nog contact met de mensen in het dorpje waar we naartoe moesten en die gaven aan dat het weer daar goed was.
Tijdens de vlucht zag ik de lucht om ons heen snel donkerder worden. Boven ons hing een groot en dreigend regenfront. Links en rechts grote zwarte vlekken waaruit de regen naar beneden stroomde. Het was een bijzonder gezicht om de regenbuien vanuit de lucht te bekijken. Toen we tussen deze buien doorvlogen hobbelde het kleine toestel flink heen en weer. Rechts zag ik groeiende onweerskoppen en hoorde ik het gerommel van de donder. De bliksem schoot naar beneden.
Indrukwekkend en ik realiseerde me toen ook hoe kwetsbaar je bent in zo’n klein vliegtuigje.

Een collega van Wim was vanaf de andere kant van het land onderweg naar hetzelfde dorpje. Wim had via de radio contact met zijn collega, om te vragen hoe het weer bij hem was. Deze collega arriveerde iets eerder dan ons en daarom zou hij vast de baan inspecteren om te kijken of het mogelijk was om te landen. Terwijl hij laag overvloog regende het hard en zag hij dat gedeeltes van de baan onder water stonden… Dat ging niet lukken.
Waar moesten de twee vliegtuigen dan naartoe?
De opties werden snel minder, want we konden ook niet meer terug naar Juba omdat de buien zich aaneen leken te sluiten achter ons. Landen was dus niet mogelijk, maar de onweersbuien invliegen is ook geen goed idee.

De twee MAF-piloten besloten om uit te wijken naar een ander klein dorpje, dat net aan de andere kant van de bergen ligt. Een prachtige omgeving: hoge groene bergen, in de vallei de kenmerkende tukuls, ronde lemen hutjes die je veel in Zuid-Soedan ziet.
Terwijl wij steeds lager gingen vliegen zagen we vrouwen die druk bezig waren op het land. Ze stopten met werken en keken omhoog. Twee MAF-vliegtuigen, wat komen die doen?
Vanuit de lucht zagen we de strip onder aan de voet van de bergen steeds dichterbij komen. Het is geen mooie geasfalteerde baan, maar een bushbaan, ruw en begroeid met gras, wat nodig gemaaid moest worden.

Nadat beide toestellen geland waren was het meteen druk op de landingsbaan, twintig honden en net zoveel dorpsbewoners kwamen nieuwsgierig aanlopen. Jonge jongens, ongeveer twaalf jaar oud met grote geweren over hun schouder, volwassen mannen met een geweer over de ene schouder en een machete in de hand. De bewoners maakten op mij een vriendelijke indruk, ze wilden ons de hand schudden en probeerden een gesprek aan te knopen. Dit werd helaas bemoeilijkt door de taalbarrière. Aan de personen die wel Engels spraken legden we uit dat we hier geland waren in verband met het slechte weer en dat we wilden wachten om te zien of het weer zou verbeteren zodat we alsnog naar onze bestemming zouden kunnen.

Terwijl we stonden te praten, kwamen er een aantal kinderen aanrennen die het vliegtuig ook hadden horen aankomen. Kleine meisjes, 4 of 5 jaar oud, met hun babybroertjes of –zusjes in een draagdoek op hun rug. Ze keken nieuwsgierig naar ons, maar bleven op een afstandje staan. Ze beantwoordden mijn lach aarzelend waarna ze snel wegdoken achter een volwassene, om even later toch weer nieuwsgierig naar ons te kijken. Een aantal kinderen durfden het aan om ons een hand te geven en hun naam te vertellen.

Inmiddels klaarde het weer niet op, integendeel de lucht werd steeds donkerder. Ik keek naar de bergen, zag de dreigende wolken hangen die de bergtoppen bedekten en hoorde het gerommel. Als we hier nog lang zouden blijven zouden we in dit dorpje moeten overnachten. Dat idee trok me niet zo aan al kwamen de dorpelingen vriendelijk over…

Omdat onze telefoons hier geen bereik hadden, nam Wim contact op met zijn collega’s van flight following via de satelliettelefoon. Radarbeelden toonden aan dat het die dag niet meer zou lukken onze passagier naar haar bestemming te brengen. Na drie kwartier wachten en druk overleg tussen de piloten werd een beslissing genomen.

Wim vertelde me dat onze passagier en ik met zijn collega zouden terugvliegen naar Juba. Dan zou er in ieder geval iemand thuis zijn om Yenthe op te vangen. Het toestel van zijn collega heeft namelijk een weerradar aan boord en is uitgerust om door de wolken te mogen vliegen.

Terwijl we vertrokken zag ik Wim en zijn toestel steeds kleiner worden, terwijl de donkere lucht steeds dichterbij kwam. De regenbui barstte al los terwijl we opstegen en ik realiseerde me dat Wim vanavond misschien niet thuis zou komen. De kans werd steeds groter dat hij in de bergen zou moeten overnachten omdat het weer te slecht was om terug te vliegen…

Ondertussen vloog ik, in het andere toestel, door de wolken heen, terug over de bergen. Na verloop van tijd klaarde het weer steeds meer op en na enige tijd landden we in een zonovergoten Juba. Terug op ons beginpunt.

En Wim? Net nadat wij waren opgestegen barstte er een stortbui los en veranderde de baan in een zwembad. Schuilend in zijn toestel, in gezelschap van de dorpsbewoners die onder de vleugels gingen staan om ook een beetje droog te blijven.
Na drie kwartier begon het wat lichter te worden. Via de radio kreeg Wim door dat het weer in de richting van Juba redelijk opgeklaard was.
Wim rende snel enkele honderden meters over de baan om deze te inspecteren. Er kwamen namelijk alweer nieuwe buien aan en hij had nog maar tien minuten om te vertrekken want anders zou hij te laat terug zijn in Juba. Hij moest snel een beslissing nemen. De baan was behoorlijk nat geworden, kon hij nog wel wegkomen? Met een volgeladen vliegtuig zou hij niet genoeg snelheid kunnen maken, maar zonder passagiers moest het lukken…  50 minuten later landde hij in Juba.

READ MORE
Blog

Baby Bible

Vanaf het eerste moment dat ik ze zag wist ik het……. Voor hen wil ik wat betekenen! Ik wil ze graag onbezorgd zien lachen en spelen, zoals de meeste kinderen van hun leeftijd doen. Deze onbezorgdheid is helaas niet zo vanzelfsprekend voor veel Zuid-Soedanese kinderen. Te veel kinderen wonen op straat of in een vluchtelingenkamp.

Enkele minuten lopen vanaf onze compound is een weeshuis waar zo’n 80 kinderen worden opgevangen die voorheen op straat of in andere slechte omstandigheden leefden. Twee keer per week ga ik naar dit weeshuis toe.
Ik herinner me de eerste keer nog goed dat een collega me meenam naar het weeshuis. Een grote groep kinderen die op ons af kwam rennen, ze probeerden me gelijk mee te trekken naar de schommels en een wip om te gaan spelen. De oudere kinderen zaten onder een afdak hun huiswerk te maken en vroegen me of ik hen daarbij wilde helpen.
Ik heb grote bewondering voor de verzorgsters of ‘aunties’ zoals de kinderen hen noemen. Dag en nacht zorgen ze voor de kinderen, ze doen de was (en dat is best veel van 80 kinderen!) en ze koken dagelijks grote hoeveelheden eten met hulp van de oudere meisjes.  Maar omdat er zoveel kinderen zijn en te weinig aunties is het helaas onmogelijk om alle kinderen voldoende persoonlijke aandacht te geven.

Daarom kreeg ik het idee om wekelijks een aantal jonge kinderen bij het weeshuis op te halen en hen mee te nemen naar onze compound voor Baby Bible. Baby Bible is een initiatief van een collega MAF-moeder, waarbij we iedere woensdagochtend bij elkaar komen met jonge kinderen die nog niet naar school gaan. Ook de moeders zijn welkom. We zingen en bidden met de kinderen en er wordt een Bijbelverhaal verteld.
Het is woensdagochtend:
De kinderen kijken verbaasd rond als ze voor het eerst in het huis van mijn buurvrouw komen waar Baby Bible gehouden wordt. Voorzichtig voelen ze aan het zachte kleed op de grond. Dan kijken ze naar een kast vol boeken en prachtig speelgoed, het liefst zouden ze daar gelijk mee gaan spelen. Dan zien ze de andere kinderen: nieuwe vriendjes om mee te spelen! Doordat ze weinig tot geen Engels spreken kunnen we ze moeilijk uitleggen wat we gaan doen, maar ze kijken nieuwsgierig rond als we met alle kinderen in een kring gaan zitten. Eerst zingen we een aantal versjes met gebaren, waarbij ze allemaal proberen mee te doen. Een van de meisjes voelt zich al snel op haar gemak en een grote lach verschijnt op haar gezicht! Een jongetje heeft iets langer tijd nodig om te wennen, maar na verloop van tijd krijgt ook zijn gezicht een voorzichtige glimlach. Als na het zingen het Scheppingsverhaal wordt verteld aan de hand van mooie gekleurde platen, zitten ze met grote ogen .

Na het luisteren naar het verhaal is het snack time. De kinderen gaan samen aan de tafel zitten. Tijd om wat te snoepen! De koekjes verdwijnen snel in hun mondjes en het bakje met fruit is ook zo leeg. Dat is lekker! Helaas krijgen ze dit niet vaak, want koek en fruit zijn luxe producten in Zuid-Soedan en daar is meestal geen geld voor. Na het gesnoep is het tijd om te spelen. Puzzels, auto’s en boeken… ze weten niet waarmee ze het eerst moeten gaan spelen.

        

Aan het eind van de ochtend lopen we hand in hand terug naar het weeshuis. Als we daar aankomen staan de aunties al op de kinderen te wachten. In het Arabisch verwelkomen ze hen en vragen hoe hun ochtend was. De kinderen krijgen snel een beker maïspap en dan is het hoog tijd voor hun middagdutje. Hun vriendjes liggen al te slapen.

Ik loop weer terug naar de MAF-compound. In gedachten zie ik weer de stralende ogen en blijde gezichtjes van de kinderen voor me, terwijl ze heerlijk aan het spelen waren. Ik vond het vooral fijn dat we ze konden vertellen over God die alles gemaakt heeft en die van hen houdt! Dit alles geeft me veel voldoening. Ik kan helaas niet alle kinderen in Juba helpen, maar in ieder geval voor enkelen een verschil maken.

Ik zie dat het inmiddels bijna twaalf uur is en loop snel door om Yenthe op tijd van school te halen.

READ MORE